Rond 2013/2014 ben ik een aantal keren gaan fietsen in het noordelijk deel van het Zwarte Woud, vanuit de plaatsen Lauf en Sasbachwalden. Een hele mooie omgeving, waar je heel wat rustige wegen kunt vinden om doorgaande (drukke) wegen te vermijden. Maar wat opvalt is dat de hellingen vanuit het Rijndal (waar Sasbachwalden min of meer ook ligt) richting de centrale hoogterug (met ondermeer de Hornisgrinde op 1163 m hoogte) best steil uitvallen (vaak tot 14%). Echter de beklimmingen vanuit de oostelijke kant (vanuit het dal van de rivier de Murg) naar deze centrale hoogterug zijn minder steil. Het Murgdal ligt ook hoger dan het Rijndal dus zijn de hoogteverschillen ook minder dan wanneer je start vanuit het Rijndal. Daarnaast liggen er tussen de centrale hoogterug en het Murgdal enkele wegen door bosgebied die voor autoverkeer zijn afgesloten, maar die had ik nog nooit gefietst. Eindelijk was het dit jaar eens tijd om vanuit de kant van het Murgdal het noordelijk Zwarte Woud te verkennen, samen met Jos.
We verbleven in Waldhotel Louise aan de noordelijke rand van Freudenstadt, een hotel dat Jos had gevonden en niet deed denken aan oubollige hotels zoals je er zovele hebt in Duitsland, maar een hotel met een moderne uitstraling.
De eerste dag (een zondag) fietsten we eerst over binnenwegen en fietspaden naar Baiersbronn via het dal van de Forbach, ideaal want zo konden we de drukke doorgaande weg geheel vermijden. Daarna fietsten we naar Obertal, maar niet via de drukke doorgaande weg maar via binnenwegen die iets boven het Murgdal liggen en oeps, dat was even een halve kilometer klimmen tot 15%. Maar ja, dan wordt je beloond met mooie uitzichten en vrijwel geen autoverkeer. Vanuit Obertal volgde de beklimming naar de Zuflucht via een voor autoverkeer afgesloten weg door prachtig bosgebied, met af en toe uitzichten onderweg. Op de top kom je op de drukke Schwarzwaldhochstraße (B500) die we zo’n 4 km moesten volgen (waarvan 2 km over fietspad iets afzijdig van de B500). Daarna volgde een razende afdaling (vrij steile weg met zeer goed wegdek en niet al te veel verkeer) naar het dal van de rivier de Wolf. Vervolgens kwam de Zwieselberg op ons pad. In de beklimming van de Zwieselberg haalde ik een wielrenner in, die in mijn wiel ging zitten. We raakten aan de praat (hij woont 15 km van Freudenstadt) en zo schoot de 6 km lange (zeer regelmatige) klim van de Zwieselberg heel snel op: de klim is niet spectaculair want de brede weg (met niet al te veel verkeer) gaat continu door bossen en op de top is er geen uitzicht. Na enige kilometers op hoogte te blijven in bosgebied, was het daarna afdalen naar Freudenstadt (afdaling Kienberg) via wirtschaftswegen. Vóór we aan de afdaling naar Freudenstadt begonnen, beklommen we eerst de uitzichttoren die op de Kienberg staat. Al met al een mooie rit (van 55 km) als opwarmer.
De tweede dag werd de koninginnenrit met de beklimming van de Hornisgrinde (op 1163 metr hoogte, via Seibelseckle vanuit het Murgdal) en de beklimming van de Zuflucht vanuit Oppenau/Maisach. We fietsten eerst wederom door het Murgdal, maar nu veel langer over de Murgtalradweg: soms een beetje draaien en keren, maar ideaal om de doorgaande weg te vermijden. Daarna beklommen we de Hornisgrinde via Seibelseckle over zeer rustige wegen, waarvan het stuk van Hinterlangenbach naar Seibelseckle zelfs voor autoverkeer is afgesloten. Maar helaas vandaag was dit stukje afgesloten voor alle verkeer (ook voor fietsers) wegens bosbouwwerkzaamheden (vallende bomen).
We moesten omfietsen via goede gravelwegen in klimmende richting (die wel tot 12% gingen). Alleen de 1,5 km van Seibelseckle naar de Mummelsee gaat over de B500, en het allerlaatste deel van de Mummelsee naar de top van de Hornisgrinde is ook weer autovrij (dit laatste deel is doodlopend). Op de top van de Hornisgrinde kun je een klein rondje fietsen: je fietst hier door hoogveengebied met prachtige uitzichten naar ondermeer het Rijndal.
De afdaling bracht ons weer op de B500 die we toch zo’n 6 km moesten volgen, maar door de weeks valt de verkeersdrukte wel mee. Daarna volgde een lange afdaling naar Oppenau, waarbij we de kloosterruïne Allerheiligen en gelijknamige waterval passeerden (niet te zien vanaf de doorgaande weg). We besloten echter beide te bezoeken. Het pad omlaag naar de watervallen noopte ons om de fiets aan de kant te zetten en verder te voet te gaan, maar dat was zeker de moeite waard. Terug op de fiets daalden we verder af door het Lierbachdal naar Oppenau: daar stond ons de zware beklimming van de Zuflucht te wachten via dorpje Maisach (met stijgingspercentages tot 15%), grotendeels over een zeer rustige binnenweg. Op de top in een bocht bij een startpunt voor paragliders heb je een prachtig uitzicht richting het Rijndal. Na de B500 een kilometer of vier te hebben gevolgd, volgde een voor autoverkeer afgesloten goed geasfalteerde forstweg, die iets voorbij Zwieselberg weer op doorgaande weg uitkomt. Daarna was het nog de Kienberg afdalen. Jos vond het een toproute vandaag, en daar was ik het helemaal mee eens.
De laatste fietsdag (dinsdag) bracht ons in de uitlopers van het Zwarte Woud in oostelijke richting, rond de rivier de Nagold en de Zinsbach, met hoogvlaktes op zo’n 800 meter hoogte. De doorgaande wegen zijn hier meestal breed (de weg door het Zinsbachdal was dan weer smal) maar heel rustig qua verkeer, en gaan vaak door bosgebied. We daalden ook een smalle binnenweg af in soms vrij slechte toestand (tussen Grömbach en Volkesmühle), helemaal onderaan was deze weg zelfs een stukje gravel. Het gebied is zeer rustig en daardoor werd het ook wat saai op een gegeven moment. Helaas had ik over het hoofd gezien dat het plaatsje Altensteig, waar we vlakbij kwamen, een prachtige historische binnenstad heeft. Dit las ik pas achteraf nadat we de route hadden gefietst. Een definitieve route in dit deel van het Zwarte Woud zou dus absoluut door Altensteig moeten gaan. We daalden uiteindelijk steil af naar het dal van de Murg en Jos besloot het voor gezien te houden. Ik plakte er een lusje aan met de beklimming van de Kniebis vanuit Mitteltal. Weer zo’n mooie geasfalteerde forstweg afgesloten voor autoverkeer (m.u.v. vergunningshouders, ja er passeerden drie auto’s tijdens de beklimming). Boven in de bossen vlakbij dorpje Kniebis ligt een panoramapunt over de Elbbachsee, die je over een 100 meter lange gravelweg bereikt. En ja, dat was echt de moeite waard. Via inmiddels bekende weg ging ik weer terug naar Freudenstadt. Al met al toch weer een mooie rit.
De laatste dag (woensdag) was de terugreisdag. Maar we maakten eerst een korte wandeling naar de Burgbach waterval: echt wel een hele mooie waterval, spectaculairder dan die van Allerheiligen want de Burgbach waterval kent een verval van 32 meter (in één geheel, niet verdeeld over meerdere trappen).
Conclusie is dat Freudenstadt een goed startpunt is voor routes in dit gebied. Ik had nog vijf andere routes gemaakt, maar ja de tijd was te kort om die ook te doen. De beklimmingen in dit deel van het Zwarte Woud vallen erg mee qua steilheid (met enkele uitzonderingen).