De Cevennen (Frans: Cévennes) is een streek behorend tot het zuid-oostelijk deel van het Centraal Massief (Frans: Massif Central), en beslaat het grootste deel van departement Lozère, en kleinere gedeelten van departementen Hérault, Gard en Ardèche.
Het gebied is te onderscheiden in drie geografische identiteiten:
- a) De valleien van de Cevennen met ruig reliëf, eeuwenoude kastanjeboomgaarden en een in terrassen aangelegd landschap (zuidelijk deel, valleien van de Gardons). De wegen zijn hier zeer rustig wat verkeer betreft.
- b) De weidse hoogvlaktes (kalkplateaus), Causses genoemd in het Frans, met zeer typische boerderijen en veel wildleven (zoals reeën) waarbij de rivieren Tarn, Jonte, Dourbie en Lot diepe kloven (gorges geheten in het Frans) hebben uitgesleten in deze kalkplateaus.
- c) De bergmassieven van de Mont Aigoual (1565 m) en de Mont Lozère (1702 m).
Het gebied is veel minder toeristisch dan de noordoostelijk gelegen Ardèche (departement), dus de wegen zijn rustig qua verkeer. Het gebied is ook dunbevolkt waardoor er weinig grotere dorpen zijn (houd hiermee rekening bij fietstochten in dit gebied). De Monts d’Ardèche (of Monts du Vivarais) grenzen in het noorden aan de Cevennen. Ook in dit berggebied is het richting de hogere gedeelten dunbevolkt en over het algemeen zeer rustig op de wegen. Vanuit het Rhône-dal is het mogelijk om rond de 1000 hoogtemeters te stijgen in één beklimming naar de hoogste toppen van de Monts d’Ardèche (ondermeer via Col du Meyrand en Col de la Croix de Bauzon).
De Cevennen kennen een landklimaat met hete, droge zomers.
In de zomer van 2019 (midden juli) heb ik met TWC ’t Ventieleke een 5-daagse rondrit gemaakt door dit gebied (Monts d’Ardèche en Cevennen (de Causses en bergmassief van de Mont Lozère)), verdeeld in de volgende etappes (in totaal 511 km en 9500 tot 10.000 hm):
- Dag 1: Aubenas – La Garde-Guérin, 102 km, 2300 hm. Startend vanuit de Monts du Vivarais (ook wel Monts d’Ardèche genoemd) met zeer rustige bergwegen, gaat de route door de mooie vallei van de Drobie, naar de top van Col de Teste Rouge via Col de l’Echelette (de afdaling van de Teste Rouge is lastig (smalle, steile, bochtige weg met matig wegdek)). Via Gorges de Chassezac wordt geklommen naar finishplaats La Garde-Guérin, een prachtig middeleeuws dorpje (een voormalig ridderbolwerk).
- Dag 2: La Garde-Guérin – Meyrueis, 113 km, 2100 hm. De route gaat over Col des Tribes, Col de Finiels (1541 m) en Col de Perjuret. Finishplaats is Meyrueis in het dal van de rivier de Jonte.
- Dag 3: Meyrueis – Les Vignes, 96 km en 1350 hm (of 112 km en 2000 hm zonder afkorting). De route klimt eerst naar Col de Montjardin, gaat langs Abîme de Bramabiau, en dan door de Gorges de Trévezel, Gorges de la Dourbie, klimt naar de Causse Noir en daalt over een smalle bochtige weg af naar de Gorges de la Jonte. De route eindigt door de Gorges du Tarn.
- Dag 4: Les Vignes – Le Bleymard, 89 km en 2100 hm. De route klimt via Col des Vignes naar het Pointe Sublime (hét uitzichtpunt over Gorges du Tarn), volgt de bovenloop van Gorges du Tarn en gaat over Col de Sauveterre en Col de la Loubière.
- Dag 5: Le Bleymard – Ucel (nabij Aubenas), 111 km en 1600 hm. De route gaat over de lastige (onregelmatige) Col du Goulet, en gaat dan de Monts d’Ardèche weer in via de Col du Pratazanier gevolgd door een schitterend gebied en afdaling naar de vallei van de Borne. De route klimt weg uit de zeer smalle vallei (Col de la Croix de Toutes Aures), en klimt nog door naar de top van Col du Meyrand (met prachtige vergezichten over de Rhône-vallei) en Col de la Croix de Bauzon. Daarna is het ruim 25 km afdalen naar finishplaats Ucel.
Hieronder worden de routes per etappe ingeladen vanuit de route websites.